Verbrande schrijvers

“hier liggen hun lijken als zaden in het zand, hoop op den oogst o vlaanderland”

Deze dichtregel prijkt op heel wat monumenten die de slachtoffers van ‘De Groote Oorlog’ herdenken. Het vers is van Cyriel Verschaeve, de onderpastoor uit Alveringem die tijdens de tweede wereldoorlog het gezicht werd van collaborerend Vlaanderen. Zijn poëzie, daterend van voor zijn politiek activisme, is nu vergeten. De figuur van Verschaeve is te ‘verbrand’.

Ook andere auteurs hadden (privé) politieke overtuigingen waar men nu liever niet meer aan herinnerd wordt. In welke mate straalt dit af op hun boeken? Kan men abstractie maken van de levensloop van een auteur wanneer men zijn of haar boeken leest? Of werpt de levenswandel van een schrijver altijd een schaduw op zijn of haar boeken? Worden de kinderboeken van Gie Laenen plots slecht na zijn veroordeling voor misbruik van minderjarigen?

Een overzicht van auteurs met een ‘achtergrond’.


De Moeder (Maksim Gorki, 1906)
Il Piacere (Gabriel D'Annunzio, 1889)
Juf is naar Japan (Gie Laenen, 1955)
Oeuvres amoureuses de Napoléon d'après ses lettres d'amour à Joséphine (Napoleon)
Onze volksche adel (Wies Moens, 1942)
Pan: ur löjtnant Thomas Glahns papper (Knut Hamsun, 1920)
Pleidooi voor radicalisering (Dyab Abou Jahjah, 2016)
The Cantos (Ezra Pound, 1917-1969)
Voyage au bout de la nuit (Louis-Ferdinand Céline, 1932)
Zeesymfonieën (Cyriel Verschaeve, 1916)