Lolita (Vladimir Nabokov, 1955)

De roman Lolita zorgde voor heel wat controverse in de twintigste eeuw. Het boek gaat over de pedofiele professor literatuurwetenschappen Humbert. Hij wordt verliefd op de 12-jarige Lolita. Na een eerste mislukte poging om het boek te laten publiceren in de VS, verscheen het voor het eerst in Parijs in 1955. Hoewel Lolita nog niet verschenen was in Engeland, werd er toch een verbod uitgevaardigd. Dit leidde tot het illegaal importeren van kopieën van Lolita vanuit Frankrijk, waarop de Franse overheid na klachten van de Britse verplicht werd om actie te ondernemen. De ophef stond bekend als l’affaire Lolita. Nabokov’s roman werd samen met nog 25 andere werken van de auteur in beslag genomen en verboden. Girodias, de eigenaar van uitgeverij Olympia Press die Lolita als eerste had gepubliceerd, ging echter in de verdediging en won de zaak van de Franse overheid. Door zijn toedoen werd het boek een nog groter succes. In 1958 verscheen het voor het eerst in de VS.


Bibliografie

Bronnen

Nabokov, Vladimir Vladimirovič. Lolita.  Paris: Olympia Press, 1958.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.

 

 

 

 

Ik, Jan Cremer (Jan Cremer, 1964-1966)

De roman Ik, Jan Cremer deed heel wat stof opwaaien in de jaren zestig in Nederland. De voornaamste reden was de erotische inhoud. Ik, Jan Cremer is een schelmenroman over het leven van Jan Cremer. Op de cover zit Jan Cremer op een Harley-Davidson met daarbij de slogan ‘onverbiddelijke bestseller’, een slogan die de auteur zelf had toegevoegd. Mede door dit schandaal werd het boek een succes, in 1964 kreeg het maar liefst zeventien herdrukken.

De kritiek op het boek ging zelfs zo ver dat de uitgeverij van het boek, De Bezige Bij, werd omgedoopt tot de Bezige Dij of de Smerige Dij. Een recensie door J. Doorne (Trouw, 23 mei 1964) kopte ‘De Smerige Bij bezig”. Hij noemde het boek “een gedeeltelijk gefantaseerde biografie van een schoft. Waarom de uitgeverij het boek heeft uitgegeven, weet ik niet. Vermoedelijk omdat de directie er brood in heeft gezien. Laat ons hopen dat dit vermoeden onjuist is, want als het juist is, is De Bezige Bij een stinkuitgeverij.” De Bezige Bij diende een aanklacht in tegen Trouw wegens smaad en won de zaak.

Ik, Jan Cremer 2 werd niet zo’n groot succes als het eerste boek, maar ontving wel een prozaprijs van Amsterdam. Dit gebeurde niet zonder slag of stoot. Het bestuur beweerde eerst de prijs niet uit te willen reiken omdat Cremers boek niet literair genoeg was. In realiteit zorgden vooral de associaties met pornografie en andere obsceniteiten voor hun terughoudendheid.


Bibliografie

Bronnen

Cremer, Jan. Ik, Jan Cremer. 6de dr. Amsterdam: Bezige Bij, 1964.

Literatuur

Van Dijk, Nel. “Een onverbiddelijke bestseller! De promotie van literair werk in de twintigste eeuw.” In Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 6 (1999), p. 173-188.

Mathijsen, Marita. Boeken onder druk: censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst. Amsterdam: Amsterdam University press, 2011.

“Ik, Jan Cremer.” De Bezige Bij. Geraadpleegd 26.07.2017. Https://www.debezigebij.nl/boeken/ik-jan-cremer/.

Schutte, Xandra. “Beroep: Jan Cremer.” De Groene Amsterdammer. Geraadpleegd 26.07.2017. Https://www.groene.nl/artikel/beroep-jan-cremer.

Ik heb altijd gelijk (Willem Frederik Hermans, 1951)

Toen Willem Frederik Hermans in 1951 zijn derde roman Ik heb altijd gelijk publiceerde in het tijdschrift Podium, werd er al snel klacht ingediend tegen hem. In het boek zou hij de katholieken beledigd hebben. Het hoofdpersonage doet namelijk een aantal antiklerikale uitspraken zoals “De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerende, onderkruiperige, besodemieterende deel van ons volk! Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen. Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!” De Podium-aflevering werd in beslag genomen, waarna de roman Ik heb altijd gelijk in boekvorm verscheen. Er volgde een rechtszaak.

Hermans won de rechtszaak door op de autonomie van de tekst zelf te wijzen. De beledigende woorden kwamen uit de mond van zijn personage en dienden binnen de context van de roman gezien te worden, waardoor er geen sprake kon zijn van opzettelijk kwetsen.


Bibliografie

Bronnen

Hermans, Willem Frederik. Ik Heb Altijd Gelijk. Amsterdam: Van Oorschot, 1962.

Literatuur

Goedegebuure, Jaap. Nederlandse literatuur 1960-1988. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1989.

Mathijsen, Marita. Boeken onder druk: censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst. Amsterdam: Amsterdam University press, 2011.

Nader tot u (Gerard Reve, 1966)

Het ‘Ezel-proces’ verwijst naar de rechtszaak tegen Gerard Reve naar aanleiding van zijn boek zijn boek Nader tot U . Tussen 1966 en 1968 werd Reve voor de rechtbank gedaagd voor godslastering. Centraal stonden twee passages in zijn boek die als obsceen werden ervaren. Het bekendste fragment is wellicht deze waarin de ik-persoon seks heeft met een als ezel geïncarneerde God. Reve verdedigde zich door zich te beroepen op zijn persoonlijke interpretatie van het godsbeeld. Hij verzekerde dat hij zeker niet de bedoeling had om  de god van de christenen te beledigen. Reve werd vrijgesproken.

Ondanks deze vrijspraak bleef de censuur op zijn boek op sommige plaatsen gehandhaafd: In de centrale bibliotheek van Overijssel kon men Nader tot U in 1969 alleen ontlenen na een schriftelijke verklaring dat men wist wat er in het boek stond. Het boek stond niet in de rekken, maar wel achter slot en grendel in een apart kastje waarvan alleen het bestuur de sleutel had. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen werd zelfs geëist dat de boeken van Reve uit de bibliotheek moesten verdwijnen, met als dreiging tegen de subsidies voor de bibliotheek te stemmen.

Ook boekenwinkels ondervonden problemen met de verkoop van Reves boek. Polak & Van Gennep moest op bevel van de officier van justitie het gedicht ‘Leve onze marine’ van Reve uit de vitrine weghalen. Het gedicht stond ook in Nader tot U, waarvan ondertussen al meer dan 60.000 exemplaren waren verkocht.  Polak & Van Gennep hing dan maar een wit papier over het gedicht met daarop de tekst: “Op last van de officier is dit gedicht onleesbaar gemaakt. In de winkel kunt u het lezen en zelfs kopen.”


Bibliografie

Bronnen

Reve, Gerard. Nader Tot u. Amsterdam: Van Oorschot, 1966.

Literatuur

Mathijsen, Marita. Boeken onder druk: censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst. Amsterdam: Amsterdam University press, 2011.

Gangreen 1: Black Venus (Jef Geeraerts, 1967)

In oktober 1969 ontving Gangreen 1: Black Venus de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Proza. Een maand later werd het boek in boekhandel Corman in de Ravensteinstraat in beslag genomen door de Brusselse overheid. Er volgden interpellaties in de Kamer en het Senaat. Auteur Jef Geeraerts werd nooit door het gerecht verhoord over de zaak. Een week later werd het boek opnieuw vrijgegeven. Deze hele commotie leidde tot een succès de scandale voor de roman. Het boek werd meerdere malen herdrukt, Geeraerts werd ontelbare malen geboekt voor lezingen en Gangreen 1 werd in elf talen vertaald.

De aanleiding tot inbeslagname van het boek was natuurlijk te wijten aan de erotische taferelen en geweldsuitbarstingen in het boek. Die pasten niet binnen het kleinburgerlijke katholieke Vlaamse moraal van de jaren 1960. Hoewel vrijheid van meningsuiting en persvrijheid vastgelegd zijn in de Belgische grondwet, is Gangreen 1 niet het enige voorbeeld van opgelegde censuur door de overheid.

Bibliografie

Bronnen

Geeraerts, Jef. Gangreen 1: Black Venus. Brussel: Manteau, 1967.

Literatuur

“Jef Geeraerts over zijn schandaalroman Gangreen 1: ‘Het was een hoerenchance.'” De Morgen. 27.12.2006.

“‘Gangreen 1’ (Jef Geeraerts).” De Morgen. 25.02.2009. Https://www.demorgen.be/expo/-gangreen-1-jef-geeraerts-be750598/.

Uitgeverij Guggenheimer (Herman Brusselmans, 1999)

Uitgeverij Guggenheimer van Herman Brusselmans verscheen in oktober 1999 bij de Nederlandse uitgeverij Prometheus, in België bij de Standaard Uitgeverij in Antwerpen. Een maand na verschijnen daagde modeontwerpster Ann Demeulemeester Brusselmans voor de rechtbank omdat haar integriteit en reputatie in het boek zouden worden geschonden. Hoofdpersonage Guggenheimer in de bewuste passage: “Zo’n dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug. (…) Dat pijpt niet lekker, dat kan ik je verzekeren. Jongens toch, die Ann Demeulemeester. Ik heb al veel misbaksels aan m’n toeter hangen, maar die spande de kroon.” In afwachting van de uitspraak werd het boek in België uit de handel genomen.

Ondertussen bleef Uitgeverij Guggenheimer wel verder gepubliceerd en verkocht worden in Nederland. De roman kreeg er een speciaal buikbandje: “Alleen in Nederland verkrijgbaar”. In België kwam het censuurdebat op gang. Staat het kunstenaars volledig vrij om te zeggen wat ze willen, of zijn er grenzen? En, in het geval van Herman Brusselmans: is een romanpersonage met een aan de realiteit refererende naam helemaal fictief? Brusselmans werd uiteindelijk veroordeeld tot het betalen van een boete van 10 000 frank (plus proceskosten), maar het boek kwam wel opnieuw in de handel. De tekst werd dus niet gecensureerd, maar Brusselmans gaf wel aan sinds het incident aan zelfcensuur te doen. Een “mossel noch visoordeel”, “Je mag het dus doen maar je wordt ervoor gestraft.”, aldus de auteur. Vrije meningsuiting in België betekent dat de overheid geen censuur kan inroepen, tenzij een burger zich gegrond gekwetst of beledigd voelt.


Bibliografie

Bronnen

Brusselmans, Herman. Uitgeverij Guggenheimer. Amsterdam: Prometheus, 1999.

“Herman Brusselmans veroordeeld tot schadevergoeding,” De Standaard, 21.12.2000.

Literatuur

Voorhoof, Dirk. 2000. “Brusselmans En De Rechter: Wat Na Het Verspreidingsverbod Van Uitgeverij Guggenheimer?” Samenleving En Politiek (brussel) 7 (4): 36–40.

“Veertig jaar censuur en processen in België: ‘We leven toch in een vrij land’.” De Morgen. 27.12.2006.

Lady Chatterley’s Lover (D.H. Lawrence, 1928)

Toen D.H. Lawrence Lady Chatterley’s Lover publiceerde, wist hij dat er zich moeilijkheden gingen voordoen bij het vinden van een uitgeverij. Het boek bevat seksueel expliciete scenes en de auteur gebruikt scheldwoorden zoals “cunt” en “fuck”.

Lawrence zou zich bovendien schuldig gemaakt hebben aan de verheerlijking van overspel, net zoals Flaubert dat volgens velen deed in Madame Bovary. Amerikaanse en Britse uitgeverijen weigerden het boek te publiceren. Lawrence zette zijn zoektocht verder en publiceerde z’n boek uiteindelijk bij een Italiaanse uitgever in 1928.

De eerste klacht tegen het boek kwam uit Japan. Lady Chatterley’s Lover was daar al sinds 1932 beschikbaar in het Frans, Engels en een gekuiste Japanse versie. Wanneer een uitgever een ongekuiste Japanse versie wilde publiceren, leidde dit tot gerechtelijke vervolging door de overheid. Pas in 1996 kwam de eerste officiële ongekuiste versie uit. Toch blijft het boek het onderwerp van controverse.

Ook in Engeland en de VS was het lang wachten op een officiële ongekuiste versie van Lady Chatterley’s Lover.  Na een eerste weigering besloot Lawrence nog eens een poging te wagen in de jaren zestig, onder meer door de invloed van de seksuele revolutie. Een belangrijk element dat aanleiding gaf tot publicatie in Engeland was de herziening van de Obscene Publications Act in 1959, waardoor ‘immorele’ literatuur toelaatbaar werd in bepaalde contexten. Uitgeverij Penguin Books waagde zich aan de publicatie van Lady Chatterley’s Lover, maar werd voor de rechtbank gedaagd door de Britse Overheid. De Chatterley case werd een van de meest besproken literaire obsceniteit rechtszaken in het Groot-Brittannië van de twintigste eeuw. Een gelijkaardig verloop deed zich voor in de VS. In zowel Engeland als de VS wonnen de uitgeverijen de rechtszaak. Lady Chatterley’s Lover werd niet onderworpen worden aan censuur, hoewel sommigen het boek nog steeds zagen als “the most evil outpouring that has ever besmirched the literature of our county.”

De controverse rond het boek droeg alleen maar bij aan zijn populariteit. De tweede editie van het boek werd zelfs voorzien van uitleg over het voorval.


Bibliografie

Bronnen

Lawrence, D. H. Lady Chatterley’s Lover. New York (N.Y.): Penguin books, 1946.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.

Madame Bovary (Gustave Flaubert, 1856)

Nog voor Madame Bovary in boekvorm verscheen, werd Gustave Flaubert al door de Franse Overheid voor de rechtbank gedaagd voor zedeloosheid. Delen van Madame Bovary werden tussen oktober en december 1856 gepubliceerd in het tijdschrijft Revue de Paris.  De Franse overheid meende dat Flaubert het overspel van het hoofdpersonage Madame Bovary verheerlijkte. Dit was volgens de Franse wet van 1818 strafbaar: “Tout outrage à la morale publique et religieuse, ou aux bonnes moeurs, par l’un des moyens énoncés en l’article Ier, sera puni d’un emprisonnement d’un mois à un an, et d’une amende de 16F à 500F.”

Het vervolgen van literaire werken wegens zedeloosheid was in het negentiende-eeuwse Frankrijk niet uitzonderlijk.  Voornamelijk de regering onder Napoléon III maakte gretig gebruik van de censuurwet. De overheid meende dat ze de bevolking, in het bijzonder vrouwen en arbeiders, diende te behoeden voor moreel verval.  Zo kwam ook Flauberts roman in het vizier: het zou vrouwen aansporen om overspel te plegen. Dit kwam voort uit het idee dat vrouwen en arbeiders geen onderscheid konden maken tussen feit en fictie en dus de beschreven fictie uit de romans zouden imiteren. Toch slaagde Flaubert erin het gerechtelijke proces te winnen. Het proces werd mee werd gepubliceerd in de eerste boekpublicaties van Madame Bovary.  Uiteraard droeg de controverse rond zijn roman. Dit erkende Flaubert ook zelf: “Ma persécution m’a ouvert mille sympathies. Si mon livre est mauvais, elle servira à le faire paraître meilleur; s’il doit au contraire demeurer, c’est un piédestal pour lui.”

Kijk dit zelf na in het exemplaar uit 1885 op de tentoonstelling. De uiteenzetting van het proces begint op pagina 477. Het boek bevat ook een dankwoord aan zijn advocaat Jules Senard.


Bibliografie

Bronnen

Flaubert, Gustave. Madame Bovary: Moeurs De Province. Ed. définitive d’après les manuscrits originaux. Paris: Quantin, 1885.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.