De Bende van Nijvel: verraad, manipulatie, geheime diensten (Guy Bouten, 2015)

De Bende van Nijvel teisterde België in de jaren ’80 met een reeks gewelddadige en bloedige overvallen op grootwarenhuizen. De overval op een vestiging van Delhaize in Aalst (1985) vormde een triest dieptepunt: er vielen acht slachtoffers te betreuren. De daders en hun motieven zijn tot op heden niet gekend. Dit geeft aanleiding tot allerlei speculaties en complottheorieën. Zo stelt Guy Bouten de Bende van Nijvel als een ‘gewone’ groep criminelen in vraag en suggereert hij dat de bende gestuurd werd vanuit een verdoken (politiek) netwerk. Bouten schreef in totaal twee boeken over het complot achter de Bende van Nijvel.

Robert Beijer daagde Guy Bouten voor de rechter. De auteur had Robert Beyer openlijk beschuldigd lid te zijn van de Bende van Nijvel. Robert Beijer eiste een schadevergoeding maar ving bot: Guy Bouten werd vrijgesproken. Volgens de rechtbank had Guy Bouten namelijk niet de  opzettelijk de bedoeling om Beijer schade te berokkenen en had de auteur zijn beschuldiging geformuleerd op basis van jarenlang onderzoek in de materie.


Bibliografie

Bronnen

Bouten, Guy. De bende van Nijvel en de CIA. Leuven: Van Halewyck, 2011.

Bouten, Guy. De Bende van Nijvel: verraad, manipulatie, geheime diensten. Leuven: Vanhalewyck, 2015.

Literatuur

Redactie. “Bende-auteur Guy Bouten vrijgesproken van laster.” Het Laatste Nieuws. 18.10.2012. Geraadpleegd 17.08.2017. Http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1519726/2012/10/18/Bende-auteur-Guy-Bouten-vrijgesproken-van-laster.dhtml.

Bomert, Dr. H.W. Recensie van De Bende van Nijvel: verraad, manipulatie, geheime diensten, door Guy Bouten. Https://www.bol.com/nl/p/de-bende-van-nijvel/9200000040108217/?suggestionType=suggestedsearch.

Zwijgen is voor daders: de getuigenis van X1 (Regina Louf, 1998)

In de nasleep van de zaak Dutroux werd het Belgische gerecht op het einde van de jaren ’90 overspoeld met tips over pedofilie, pedofilienetwerken, en andere misdrijven waarin de vier verdachten in de zaak Dutroux betrokken zouden zijn. Regina Louf was één van die vele getuigen. Het was zij die Michel Nihoul, een van de vier verdachten, herkende als betrokkene in een gigantisch kinderpedofilienetwerk dat kinderen aan de lopende band zou misbruiken, folteren en doden. Ook Marc Dutroux behoorde tot dit netwerk, aldus Louf.  De cliënten zouden notabelen uit de politieke, economische en rechterlijke wereld zijn. De tijdsgeest zorgde er mee voor dat het gerecht deze getuigenis ernstig nam. Regina Louf werd voorzien van de schuilnaam X1. In het zog van Regina volgde een hele reeks andere getuigen. Gesloten moorddossiers werden opnieuw geopend.

Maar vanaf eind 1996 rezen er twijfels. Vergelijkbare getuigenissen in het buitenland bleken vals. Langzamerhand ontstonden er ‘believers’ en ‘disbelievers’. De bom ontplofte toen de krant De Morgen, na het stilleggen van het onderzoek in 1997, alle dossiers publiceerde en Regina Louf vervolgens uit de anonimiteit trad in een legendarische Panorama-uitzending. Gevolg was een mediaoorlog tussen speurders, politici, journalisten en de publieke opinie. Het onderzoek werd heropend. Tegenstrijdigheden kwamen aan het licht. Het verhaal van getuige X1 bleek verzonnen.

Vandaag is de zaak-X1 een afgesloten hoofdstuk. Het Belgische gerecht investeerde miljoenen in het onderzoek, maar trok ook lering uit de zaak: men had zich sowieso meer op (buitenlands) bewijs moeten focussen. Vergelijkbare getuigenissen worden voortaan behandeld als ‘Hervonden Misdrijven’. Getuigen-patiënten die het hebben over gebeurtenissen van vóór hun derde levensjaar, of over satanisch-rituele misbruiken, worden kritisch(er) tegen het licht gehouden.

Hoewel Regina Loufs getuigenis vals bleek, publiceerde ze haar verhaal in het in 1998 verschenen Zwijgen is voor daders: de getuigenis van X1 . Het op verzoek van haar ouders en familie door een Gentse rechter opgelegde publicatieverbod werd na 2 dagen alweer opgeheven. De individuele schade geleden door familieleden van Louf zou niet opwegen tegen de maatschappelijke nadelen van censuur. Een en ander droeg bij tot de populariteit van het boek, dat in een mum van tijd was uitverkocht.


Bibliografie

Bronnen

Louf, Regina. Zwijgen Is Voor Daders: De Getuigenis Van X1. Antwerpen: Houtekiet, 1998.

Literatuur

Verheyden, Stephan. “Gerecht moet lessen trekken uit X-verhalen.” De Tijd. 16.06.1998.

Steenhoudt, Frans. “Vlaanderen loopt storm voor verboden boek X1.” De Morgen. 30.10.1998.

Belga. “Boek van X1 mag toch in de handel blijven.” Het Belang van Limburg. 31.10.1998.

Kuifje in Congo (Hergé, 1931)

De avonturen van Kuifje waren al meerdere malen het onderwerp van verhit debat omtrent racisme. Een van de bekendste strips is Kuifje in Afrika. De strip heette oorspronkelijk Kuifje in Congo, maar omdat de titel naar België zijn koloniale banden met Congo verwees werd de titel in de jaren 1950 herleid tot Kuifje in Afrika. De strip bevat racistische beelden van zwarte mensen. De zwarten zien er bijna uit als apen, met grote oren en grote lippen. De ‘wilden’ moeten heropgevoed worden door Kuifje. In z’n tocht door Congo ontmoet Kuifje ook een katholieke missionaris. De strip moet binnen zijn historische context geplaatst te worden: Hergé leefde in een periode met een volledig andere tijdsgeest in vergelijking met vandaag.

Toch werd hij in 2007 veroordeeld door de Britse Commission for Racial Equality voor (onopzettelijk) racisme. Ook in de VS werd de strip veroordeeld. In België gaf de strip zelfs aanleiding tot een rechtszaak in 2007. Mbutu Mondondo Bienvenu, een Congolees die in België studeerde, diende naar aanleiding van de veroordelingen in het buitenland een klacht in tegen Hergé. Hij vond Kuifje in Afrika racistisch en beledigend voor de Congolezen. Mbutu Mondondo eiste dat de strip uit de handel werd genomen. Daarbovenop vroeg hij ook een symbolische schadevergoeding van 1 euro. Mbutu Mondondo verloor de rechtszaak: Hergé had nooit opzettelijk de bedoeling om racistische of kwetsende ideeën over Congolezen te formuleren. Een Fnacwinkel in Parijs besloot in 2014 om een sticker met daarop ‘Giftig product’ op Kuifje in Afrika te plakken.

Hergé is zeker niet de enige Belgische striptekenaar die van racisme wordt beschuldigd. Ook Marc Sleen, de geestelijke vader van Néro, werd door zijn eigen krant gecensureerd nadat hij een Afrikaanse politicus als een gorilla had getekend. De Suske en Wiske-strip Mami Wata, waarin zwarten als apen voorgesteld worden, kwam recent in opspraak.

Hoewel de klemtoon voornamelijk op de racistische portrettering van zwarten in de Kuifje-strips ligt, kan er zeker ook iets over de weergave van Chinezen gezegd worden. In het album De Blauwe Lotus reist Kuifje naar Shanghai waar hij tegen een opium verhandelende Chinese maffia moet vechten. De Chinezen worden niet alleen voorgesteld als de grote boosdoeners in het verhaal, maar worden ook racistisch afgebeeld met een gele huid, grote tanden en overdreven spleetogen. Hetzelfde geldt voor het album Kuifje in Amerika waarin indianen, de ‘roodhuiden’, worden voorgesteld als gevaarlijke wilden. De inwoners van Winnipeg dienden in 2015 in racismeklacht in tegen dit album.

Tot slot wordt Hergé, maar ook andere striptekenaars zoals Willy Vandersteen, ook antisemitisme verweten. Vandersteen werd in 2004 geïdentificeerd als de tekenaar van Nazikarikaturen in een Vlaamse krant van tijdens de Tweede Wereldoorlog.


Bibliografie

Bronnen

Hergé. Kuifje in Congo. S.n.: Casterman, 2011.

Hergé. Kuifje in Afrika. S.n.: Casterman, 1997.

Literatuur

Wijsen, Frans Jozef Servaas en Peter Nissen. ‘Mission is a must’: Intercultural Theology and the Mission of the Church. Amsterdam: Editions Rodopi, 2002.

Belga. “Na ‘Kuifje in Afrika’ nu ook racismeklacht voor ‘Kuifje in Amerika’.” Knack. 17.03.2015. Geraadpleegd 31.08.2017. Http://www.knack.be/nieuws/wereld/na-kuifje-in-afrika-nu-ook-racismeklacht-voor-kuifje-in-amerika/article-normal-542279.html.

Loncin, Joost. “Klacht voor racisme in ‘Kuifje in Congo’.” Het Nieuwsblad. 08.08.2007. Geraadpleegd 31.08.2017. Http://www.nieuwsblad.be/cnt/941fp8m8.

“Strip “Kuifje in Congo” is niet racistisch.” De Redactie. 05.12.2012. Geraadpleegd 31.08.2017. Http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/kunsten/1.1497575.

Beernaert, Luc. “‘Kuifje in Congo’ krijgt sticker ‘Giftig product’ opgekleefd.” Het Laatste Nieuws. 10.12.2014. Geraardpleegd 31.08.2017. Http://www.hln.be/hln/nl/960/Buitenland/article/detail/2147967/2014/12/10/Kuifje-in-Congo-krijgt-sticker-Giftig-Product-opgekleefd.dhtml.

Vancaeneghem, Jens. “Dat is geen Afrikaanse man, maar een halve aap.” Het Nieuwsblad. 26.06.2017.

Buettner, Elizabeth. Europe after Empire: Decolonization, Society, and Culture. Cambridge: Cambridge University Press, 2016.

Kowner, Rotem en Walter Demel. Race and Racism in Modern East Asia: Western and Eastern Cosntructions. Leiden: Brill, 2014.

“Dalilla Hermans: “Ontzettend racistische afbeelding van zwarte man in “Suske & Wiske.”” De Redactie. 25.06.2017. Geraadpleegd 31.08.2017. Http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/media/1.3009954.

 

The Da Vinci Code (Dan Brown, 2003)

Dan Brown werd tweemaal aangeklaagd voor plagiaat, maar won beide rechtszaken.

Eerst werd hij beschuldigd door twee van de drie auteurs van het boek The Holy Blood and the Holy Grail. Baigent en Leigh meenden met name dat Brown de plot van hun roman had gestolen. The Holy Blood and the Holy Grail was in de jaren 1980 zelf een bestseller geweest en gaat over de nakomelingen van Jezus. Het boek vertrekt van de idee dat Jezus en Maria Magdalena getrouwd waren en een kind kregen. De bloedlijn zou tot op de dag van vandaag doorlopen en de nakomelingen zouden door een geheim vennootschap beschermd worden tegen de invloed van de Rooms-Katholieke Kerk. Een gelijkaardige redenering vinden we inderdaad terug in The Da Vinci Code. Onvoldoende echter voor de rechter die de klacht onontvankelijk verklaarde.

Een tweede plagiaatklacht had te maken met het boek Daughter of God  van Lewis Perdue uit 2000. De dagvaarding – Perdue beweerde dat er opvallende gelijkenissen waren tussen zijn boek en The Da Vinci Code – werden door het Gerechtshof in Washington terzijde geschoven..

We kunnen The Da Vinci Code desgewenst ook onderbrengen onder de hashtag Complot en meer. Zo zijn er wel degelijk mensen die geloven in het bestaan van een complot binnen de Rooms-Katholieke Kerk, én in het bestaan van nakomelingen van Jezus Christus..


Bibliografie

Bronnen

Brown, Dan. The Da Vinci Code. New York: Doubleday, 2014.

Baigent, Michael, Richard Leigh, en Henry Lincoln. The Holy Blood and the Holy Grail. London: Corgi books, 1984.

Perdue, Lewis. Dochter van God. Amsterdam: M, 2005.

Literatuur

“Authors lose appeal over Da Vinci Code plagiarism.” The Guardian. 28.03.2007. Https://www.theguardian.com/uk/2007/mar/28/danbrown.books.

“Brown wins Da Vinci Code case.” The Guardian. 07.04.2006. Https://www.theguardian.com/media/2006/apr/07/pressandpublishing.danbrown.

Sutherland-Smith, Wendy. Plagiarism, the Internet, and Student Learning: Improving Academic Integrity. New York: Routledge, 2008.

Howl and Other Poems (Allen Ginsberg, 1956)

Toen hij vernam dat een van zijn beste vrienden opgenomen was in een psychiatrische instelling, schreef een zwaar geëmotioneerde Allen Ginsberg de bundel Howl and other poems. Een jaar na uitgave werden een vijfhondertal kopieën die op weg waren naar San Francisco in beslag genomen door de federale douane.  De bundel zou volstaan met ‘obscene inhoud waarvan je niet zou willen dat je kinderen ze ooit te zien kregen’ en was dus in strijd met de wet. Bijzonder problematisch vond men de verwijzingen naar seks en vulgaire woorden.

Er kwam een heel debat op gang. Onder meer Ferlinghetti, eigenaar van boekenwinkel City Lights Bookstore, verdedigde Ginsbergs gedichtenbundel die volgens hem een grote literaire waarde had. Nadat twee politieagenten undercover een kopie hadden gekocht van Howl and Other Poems in Ferlinghetti’s boekenwinkel, werd hij gearresteerd. Heel wat literatuurliefhebbers reageerden verontwaardigd. Ondanks de ‘vulgaire’ woorden was Howl een literair hoogstandje. Ondertussen werd de rechtszaak voorbereid, waarbij Howl in de navolging van heel wat andere literaire werken in de Amerikaanse geschiedenis werd vervolgd omwille van zijn erotisch getinte inhoud.

Ferlinghetti won de rechtszaak. Een van de argumenten die aangehaald werden, was dat de obsceniteiten niet in elk gedicht voorkwamen, maar wel bijdroegen aan de bundel in z’n geheel. De rechtszaak was een precedent en zorgde voor een bevrijding van de literaire wereld van de VS. Er vond als het ware een ‘bevrijding’ van erotiek in de literatuur plaats.


Bibliografie

Bronnen

Ginsberg, Allen. Howl and Other Poems. San Francisco: City lights, 1978.

Literatuur

Morgan,  Bill en Nancy J. Peters. Howl on Trial: The Battle for Free Expression. San Francisco: City Lights Books, 2006.

Rehlaender, Jamie L. “A Howl of Free Expression: the 1957 Howl Obscenity Trial and Sexual Liberation” Young Historians Conference Paper 1 (2015): 2-22.

De kamer hiernaast (Dimitri Verhulst, 2009)

Echte mensen gebruiken als personages, het is een bekend literair procedé. Dimitri Verhulst werd hiervoor wel al tweemaal voor de rechtbank gedaagd. Een eerste in 1999 omwille van zijn roman De kamer hiernaast: Dimitri Verhulst werd gedagvaard door zijn eigen moeder die zich meende te herkennen in het personage van Nicole, de “waanzinnige, dikke moeder”. De moeder van Verhulst voelde zich gekwetst en eiste een schadevergoeding voor elk boek dat werd verkocht. De rechter oordeelde dat het dwingende karakter van de zaak niet relevant was aangezien de moeder pas klacht maanden na publicatie van het boek klacht had neergelegd. In afwachting van uitspraak kon het boek dus verder verkocht worden. Toch paste Verhulst de inhoud van het boek aan in de hoop tot een minnelijke schikking te komen. Verhulst werd uiteindelijk vrijgesproken.

Een tweede aanklacht werd in 2005 ingediend naar aanleiding van Aalst. Deze toneeltekst vertelt het verhaal van een dubbele kindermoord en combineert feiten en fictie. Volgens de veroordeelde daderes berustte het echter te veel op de realiteit waardoor het toneelstuk haar voorwaardelijke invrijheidstelling en re-integratie in de maatschappij belemmerde. Opnieuw won Dimitri Verhulst de zaak.


Bibliografie

Bronnen

Verhulst, Dimitri. De Kamer Hiernaast. Amsterdam: Contact, 1999.

Literatuur

“Veertig jaar censuur en processen in België: ‘We leven toch in een vrij land’.” De Morgen. 27.12.2006.

Sangen om den røde rubin (Agnar Mykle, 1956)

De vrijheid van meningsuiting werd in de grondwet van alle Scandinavische landen verankerd. Een garantie dat niet aan censuur zou worden gedaan, bleek dit echter niet. Zoals in de meeste andere Europese landen was publieke moraliteit in het Scandinavië van de eerste helft van de twintigste eeuw erg belangrijk. Literaire stromingen als naturalisme en realisme waren een doorn in het oog.

Het boek Sangen om den røde rubin van de Noor Agnar Mykle raakte in 1956 gepubliceerd en was een verkoopsucces. Het werd echter alsnog in beslag genomen omwille van de pornografische inhoud. Uiteindelijk werden auteur én uitgever voor de rechtbank vrijgesproken. Na het voorval trok Mykle zich terug uit het publieke domein en stopte met schrijven.

Ook in Finland werd – drastisch – opgetreden tegen het boek. De Finse overheid beval de politie om alle kopieën van Sangen om den røde rubin te verbranden. Het ‘evenement’ nam 9 uur in beslag. Dergelijke ondernemingen hadden echter, zoals zo vaak, een averechts effect. Het boek werd steeds populairder.


Bibliografie

Bronnen

Mykle, Agnar. Sangen Om Den Røde Rubin: Roman. Oslo: Gyldendal, 1957.

Literatuur

Jones, Derek. Censorship: A World Encyclopedia. New York: Routledge, 2001.

Kantola, Janna. “Making Choices. Debatable Translations and Publication Policies of Finnish Cultural Magazines.” In A Cultutral History of the Avant-Garde in the Nordic Countries 1950-1975, uitgegeven door Tania Orum en Jesper Olsson, 336-48. Leiden: Brill, 2016.

 

Ulysses (James Joyce, 1922)

Ulysses was bij het begin van de twintigste eeuw een erg controversieel boek. Vanaf 1914 verscheen het in afleveringen in het Amerikaanse blad The Little Review , maar de dertiende aflevering (‘Nausicaa’), mét masturbatiescène, was er te veel aan. Verdere publicatie werd door de Amerikaanse overheid in 1920 verboden. Ook eerdere afleveringen bevatten obsceniteiten. Zo zijn er erotische passages waarin uitwerpselen hun opwachting maken. Literaire tijdgenoten spaarden hun kritiek niet. Zo vergeleek Edmund Gosse Joyce met Markies de Sade, zij het dan zonder de literaire kwaliteit. Of, Virginia Woolf: “The directness of the language and the choice of incidents, if indeed there is any choice, have raised a blush even upon such a cheek as mine.”

Er volgde een rechtszaak, die Joyce verloor. Het hele boek, dat toen nog niet was verschenen, werd dertien jaar lang verboden in de VS en Engeland. In Europa werd de tekst druk verspreid in het illegale circuit. Ook in dit geval maakte het verbod het boek dus alleen maar aantrekkelijker. Het verbod werd uiteindelijk in 1933 opgeheven. Eerst in de VS, later ook in Engeland. Ulysses is een van de hoekstenen van het literaire modernisme.


Bibliografie

Bronnen

Joyce, James, Ulysses. Londen: Lane, 1947.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.

 

Tropic of Cancer (Henry Miller, 1934)

Henry MillersTropic of Cancer bevat meer dan één erotische passage. Er wordt flink in gescholden. En geslachtsdelen worden vrijelijk benoemd. Toen Miller het boek in het begin van de twintigste eeuw schreef, had hij niet verwacht er een uitgeverij voor te vinden. In de VS had hij inderdaad geen succes, maar in Frankrijk lukte het hem wel. Het boek werd in 1934 gepubliceerd door The Obelisk Press, uitgeverij waar wel vaker ‘erotisch getinte’ boeken onderdak vonden. Tropic of Cancer was meteen erg populair.

Toch werd Miller in Frankrijk voor de Franse vertaling van het boek wel degelijk vervolgd. Schending van de Franse anti-obsceniteitwet van 1939, zo luidde het. L’affaire Miller was geboren. Een Comité de Défense d’Henry Miller  was nodig opdat de klacht weer werd ingetrokken. Later werd ook de Franse vertaling van Millers werk Sexus in Frankrijk in beslag genomen en verboden. In 1957 was datzelfde boek eenzelfde lot beschoren in Noorwegen. Niet geheel toevallig schreef Miller in deze periode verschillende essays over censuur.

In Engeland en de VS was het dan weer wachten op de seksuele revolutie van de jaren ’60. Pas in de tweede helft van dat decennium kwam er een einde aan juridische vervolging en publicatieverbod. Tropic of Cancer kon na dertig jaar eindelijk in de VS gepubliceerd worden.


Bibliografie

Bronnen

Miller, Henry. Tropic of Cancer. New York (N.Y.): Grove press, 1961.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.

 

Les Fleurs du mal (Charles Baudelaire, 1857)

Les Fleurs du mal was de eerste dichtbundel die juridisch vervolgd werd door de Franse overheid. Zes gedichten (“Lesbos”, “Femmes damnées”, “Le Léthé”, “À celle qui est trop gaie”, “Les Bijoux” en “Les métamorphoses du vampire”) werden verboden omdat de inhoud een aanval op de publieke moraliteit inhield. Ze waren te erotisch getint door hun lesbische ondertoon en waren ze dus in strijd met de christelijke moraal. In 1946 werd een nieuwe wet uitgevaardigd die het verbod op Baudelaires gedichten teniet deed. Deze rehabilitatie hield niet in dat het oorspronkelijke verdict als ‘fout’ werd beschouwd, maar wel dat het in historisch perspectief werd geplaatst waardoor de gedichten niet langer als publiek gevaar beschouwd werden.

Met de nieuwe wet brak in Frankrijk een nieuw literair tijdperk aan. Baudelaire werd de voorloper van het symbolisme.


Bibliografie

Bronnen

Baudelaire, Charles, en Théophile Gautier. Les Fleurs Du Mal. Paris: Calmann-Lévy, 1922.

Literatuur

Ladenson, Elisabeth. Dirt for Art’s Sake: Books On Trial From Madame Bovary to Lolita. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press, 2007.